Met de conclusies haalde de NAMM het NOS Journaal. Als snel volgde kritiek, zowel op de manier waarop het journaal de berichtgeving deed, als op het onderzoeksrapport zelf. Zo kopte Linda Duits op De Jaap.nl: Journalistiek blundert met 'onderzoek' jongeren gestrest door sociale media. De NAMM kreeg ook bijval, onder andere van Edwin Mijnsbergen op diens blog.
Na lezing van het rapport, kan ik me iets voorstellen bij de kritiek. Zo vind ik het niet zo sterk om respondenten in een onderzoek te laten kiezen uit de drie reactie-opties bij stellingen (helemaal, enigszins, helemaal niet). In feite geef je daarmee twee bevestigdende en een ontkennende reactie. Is dat niet wat sturend voor de resultaten? Ook wordt in het rapport en passant de link gelegd met de ontwikkeling van de prefrontale cortex bij pubers. De enige verantwoording bij het leggen van die link is een citaat uit een kranteninterview. Verder wordt vooral naar Wikipedia verwezen. Op zich niets mis mee, maar wel wat dun als bron. Daarnaast vind ik het gebruik van het woord stress nogal tricky. In het rapport staat niet hoe de onderzoekers dit begrip definiëren, terwijl het vele invullingen kent. Ik hoor jongeren het begrip heel gemakkelijk gebruiken, terwijl een arts bepaalde criteria zal hanteren om van stress te spreken. Dus... wat is precies die Social Media Stress en wat zijn de eventuele gevolgen voor de gezondheid?
Naast het kwantitatieve onderzoek deed het NAMM ook kwalitatief onderzoek. De citaten in het rapport spreken boekdelen en zijn zeer herkenbaar. Ouders, leraren, leeftijdsgenoten... iedereen ziet dat jongeren veel met hun mobieltjes bezig zijn en dat ze het soms moeilijk vinden het ding aan de kant te leggen. En daarmee kom ik op de waarde van het rapport. Wat mij betreft biedt het vooral een perspectief om met jongeren in gesprek te gaan over het gebruik van sociale media. De aandacht en het rumoer rond het rapport helpen daarbij en de ervaring leert dat je die aandacht van de media alleen krijgt als je boude uitspraken durft te doen. Knap dat de NAMM, als relatief kleine organisatie, dit onderwerp op deze manier weet te agenderen.
Iets anders is dat de wetenschap natuurlijk kritisch mag reageren. Wat ik dan nog wel even mee wil geven is het volgende: waar blijven de gedegen wetenschappelijke onderzoeken op het gebied van media en jongeren. Waarom konden Herm Kisjes en ik nauwelijks iets vinden in de wetenschappelijke literatuur bij onze vragen* over de relatie tussen gamen en autisme , terwijl alle betrokkenen die link wel degelijk zien en daar prangende vragen bij hebben.
Conclusie: laten we alle inspanningen van alle betrokkenen bij het thema jongeren en media vooral bij elkaar brengen, op waarde proberen te schatten en gebruiken om de verdere dialoog aan te gaan.
* nuancering/toevoeging 12 mei; vragen waren met name:
- Wat is de specifieke aantrekkingskracht van games voor jongeren met autisme?
- Hebben gamende jongeren met autisme andere/grotere problemen, zoals een grotere kans op gameverslaving?
- Hoe zouden games ingezet kunnen worden in het kader van 'coping' voor jongeren met autisme.
Op onze website bloggen we over lopend onderzoek in dit kader.
Ik heb ook vaak het idee dat er meer op onderbuikgevoel geschreven wordt, dan op concrete feiten.
BeantwoordenVerwijderenOok ik vind het inderdaad vreemd dat het thema zo breed uitgemeten wordt in de verschillende media, maar dat er op wetenschappelijk niveau niks echt onderbouwd wordt...alhoewel, is Wikipedia dan niet hét medium om onderzoek te doen ;)
Ik zou toch opletten met buikgevoel en niet wetenschappelijk of licht wetenschappelijk interviewen. Volgens het buikgevoel van veel mensen kloppen leerstijlen terwijl uitgebreid onderzoek aantoonde dat ze niet vast te stellen zijn. Veel mensen gebruiken zo graag een concept als 'digital native' terwijl meta-onderzoek aantoonde dat het onzin is en dat, zoals ik gisteren leerde, zelfs Prensky de term zelf niet meer wil gebruiken.
BeantwoordenVerwijderenEens, maar zolang je 'concepten' gebruikt als perspectief om naar de werkelijkheid te kijken helpt het wel. Van het brein weten we nog lang niet hoe het precies werkt. Metaforen als de stoommachine (de tijd van Freud), de computer en nu online netwerken helpen om te kijken. Daarbij moet je uiteraard altijd bewust blijven van het feit dat het maar één van de brillen is en dat die bril een kleur heeft.
VerwijderenDe wetenschap communiceert zelf overigens ook regelmatig in 'soundbites'... zie eerder blog op Beter Gamen: http://betergamen.blogspot.com/2010/10/twee-uur-schermtijd-leve-de-wetenschap.html
BeantwoordenVerwijderen