29 september 2009

Nooit meer een marathon... of toch?

Helemaal stuk na 42,195 kilometer. Het was weer afzien. Een marathon doet altijd pijn, holt je uit... en je denkt: nooit meer. Of toch? In die eerste dagen na de wedstrijd verstoort een waar Lagerhuisdebat je gedachten. Het woord is aan de virtuele voor- en tegenstanders van een volgend marathon-avontuur.

Nooit meer een marathon...
- Je stopte uren en uren in de voorbereiding, naar verhouding veel meer dan je nodig zou hebben voor een kortere afstand. Veel moest daarvoor wijken. Je partner of gezin, je vrienden. Maandenlang was je die ongezellige vent of vrouw die zich om elf uur (of eerder) verexcuseerde bij de medefeestgangers. Een marathonloper is een egoïstische Einzelgänger. Kun je die energie niet nuttiger besteden? De tuin moet nog worden omgespit, de vuilniszakken buiten gezet en je zou het zoldertje toch opknappen?
- Na een lange duurloop was je helemaal op. Dagenlang was je minder energiek op je werk. Je uitgemergelde kop riep vragen op. Gaat het wel met je?
- Er waren altijd wel pijntjes: je kuitspieren, een aanhechting in je bil, blaren, protesten van je knieën. Dat is toch niet leuk meer?
- Een sinaasappel per dag is gezond. Honderd sinaasappels per dag niet. Zo is het ook met hardlopen. Van 10 of 20 kilometer krijg je energie. Maar als je meer dan 40 kilometer doordendert... dat kan toch niet goed zijn voor een mens? Ze adviseren niet voor niets maximaal twee marathons per jaar te lopen. Je loopt nog eens heel je gestel naar de filistijnen!
- Waarom lopen we eigenlijk 42,195 kilometer? Ik zal het je vertellen: omdat in 1908 de finish van Olympische marathon voor de Engelse koninklijke tribune moest eindigen. Voor hetzelfde geld was het 48 km geweest (de afstand tussen Athene en Marathon) of 25 mijl. Ik vind 30 kilometer wel een mooie afstand: pittig, maar goed te doen en een mooi rond getal.
- Wat zijn we eigenlijk idoten. Met soms tienduizenden mensen verdringen we elkaar op altijd te smalle straten. We kunnen toch net zo goed alleen of met vrienden een paar uur in alle rust gaan rennen door bos en hei, over heuvels en door dalen, op een moment dat het ons schikt.
- Twee weken van tevoren moet je ineens drastisch trainingsgas terugnemen, tot twee weken erna moet je rustigaan doen. Vier verloren weken waarin je lekker in je eigen ritme door had kunnen trainen!
- Je loopt altijd het risico dat het niet lukt: een blaar, een blessure, te heet, te nat, te koud. Dan is alles voor niets geweest. VOOR NIETS GEWEEST!
- God, wat was je zenuwachtig van tevoren. Gek werd je ervan, je lag er wakker van. Ook al wist je dat het niet nodig was. Misschien probeerde je brein je iets duidelijk te maken?

Of toch weer een marathon...
- Toewerken naar een kraakhelder doel en het dan doen op het moment dat het moet: dat geeft een enorme zelfvertrouwen-boost. Je mag trots zijn op de zelfdiscipline die je hebt opgebracht. Zonder had je het nooit gered.
- Je kunt natuurlijk lekker doorsukkelen, maar af en toe je grenzen opzoeken houdt je vlijmscherp! Zo word je beter en beter. Tot weken na de marathon lijk je te zweven over het asfalt. Wat een topvorm!
- Al die bewondering van bankzitters en mindere goden voor die geweldige prestatie. Een marathon lopen, dat spreekt tot de verbeelding. Een medaille, soms een oorkonde, bloemen, kussen (op beide wangen), feliciterende handen, brieven, mailtjes... voor even ben jij de ster! 'Ik ben al moe als ik naar de koelkast loop', grapt een bierbuik. Leuk zijn is ook een gave, maar snel zijn is beter.
- Als je zo diep gaat, gebeurt er wat met je. Je voelt elke vezel in je lichaam en komt dicht bij je emoties. Je schaamt je niet voor tranen van geluk. Je schrijft historie. Weliswaar met name je eigen historie, maar toch.
- Het gevoel dat je deelt met je lotgenoten is sterk. Na de finish is de sfeer joviaal. De dag na de marathon deel je hartverwarmende blikken van verstandhouding met elke strompelaar die je op straat tegenkomt. 'Tevreden?' vragen ze. Zeg altijd: 'Ja!'
- Intensief trainen lukt beter met een stok achter de deur. Je voelt je superfit en -gezond.
- Veel en lang hardlopen helpt je te relativeren. Het is niet zo belangrijk wat je aan het doen bent, maar zeg nou eerlijk: dat geldt toch uiteindelijk ook voor al het andere dat je doet. We zijn maar een seconde in een zee van tijd en een stofje in een oneindig heelal.
- Heerlijk: taarten, bergen pasta met veel saus, toetjes... je mag maandenlang alles eten wat je wilt en komt geen grammetje aan!
- En als je nu een goed doel koppelt aan je marathon noemt niemand je meer egoïstisch. Wat heb jij toch veel over voor je medemens.

1 opmerking:

  1. Eerste helft van je verhaal overtuigt meer dan het tweede. Lange afstand lopen heerlijk. Maar het kan te gek. Als je die energie eens...
    Het zijn voor mij zeer overtuigende argumenten. Een halve marathon is voor mij mooi genoeg. Nobel streven, haalbaar, maar een pittig doel.

    Peterter

    BeantwoordenVerwijderen