In het mbo werken studenten aan hun beroepshouding. Die wordt op verschillende momenten bij verschillende vakken beoordeeld. Normaal gesproken gebeurt dat door studenten een lijstje met criteria of rubrics te geven, waarop de docent vervolgens toetst en beoordeelt. Het leek me interessant om dit eens om te draaien en studenten meer eigenaarschap en eigen kwaliteitsbesef te laten ervaren. Ik ben het experiment aangegaan met drie groepen eerstejaars studenten Ruimtelijk Vormgeven van SintLucas in Boxtel.
In een eerste les heb ik de studenten in groepen laten nadenken over wat zij laten zien als ze een goede beroepshouding hebben, als student, maar ook als (toekomstig) werknemer of opdrachtnemer. Daarna hebben we de criteria opgehaald per groep. Door verhelderings- en verdiepingsvragen te stellen en overlap te benoemen, ontwikkelden we een lijst van zo’n tien items. Om het gesprek met aandacht te kunnen begeleiden, vroeg ik steeds een student om te notuleren op een laptop die op de beamer was aangesloten.
Na de les heb ik per klas een redactieslag gedaan, alleen op taal, niet op inhoud. De tien items heb ik daarop in een scoreformulier verwerkt. Dat formulier heb ik in een Teams-opdracht gehangen. Het is de bedoeling dat ze aan het einde van periode 4 als onderdeel van een van de laatste lessen het formulier invullen, hun score optellen en de zelfbeoordeling (onvoldoende, voldoende, goed) doen. Ik heb toegezegd de beoordelingen over te nemen, tenzij ze te sterk afwijken van wat ik uit observaties heb gehaald. Ik zal dan met de student in gesprek gaan.
Het is het idee dat studenten met deze aanpak zelf meer nadenken over hun beroepshouding, maar ook dat ze ervaren dat zelfbeoordeling je kan helpen bij je groei als professional.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten