28 februari 2020

De rijken betalen de ontwikkeling, maar...

Toen ik nog een broekie was kochten mijn ouders hun eerste auto: een Renault 4, een 'basic' auto zonder airco, ABS of wat voor extra's dan ook. Er waren in die tijd natuurlijk duurdere auto's, maar die konden mijn ouders zich niet veroorloven.

Zo is het nu nog. Er zijn goedkopere en duurdere auto's. Interessant is dat de goedkopere auto's van nu in huis hebben wat vroeger de duurdere auto's hadden. Daarover gaat deze blog...

Ik begin met een stelling: de rijken betalen de ontwikkeling, waar op termijn de minder rijken van profiteren. Dit geldt niet alleen voor auto's en voor de verschillen tussen inkomen binnen een land.

  • De rijken kopen elektrische auto's (of: zonnepanelen, warmtepompen...), die langzamerhand steeds meer toegankelijk worden voor de minder rijken (voorbij de initiële ontwikkeling, de fase van massaproductie).
  • De rijken hebben wereldwijd toegang tot meer medische mogelijkheden. Op termijn worden medicijnen of therapieën goedkoper en beter verkrijgbaar voor alle mensen.
  • Enzovoort...
Het lijkt prima geregeld zo, maar er zit een perversiteit in dit fenomeen. En dat is dat de rijken meestal oneerlijk meer profiteren van de voorsprong die ze krijgen door meer toegang tot innovatie. 

Een elektrische auto is - zeker met flinke subsidies - uiteindelijk goedkoper in gebruik dan een oudere auto met een plofmotor. Denk aan brandstof, belasting, onderhoud. Ook als het om gezondheid gaat is er sprake van oneerlijkheid. Gezond zijn is goedkoper dan moeten leven met aandoeningen of een slechte conditie.

Het is aan overheden het speelveld zo eerlijk mogelijk te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten