22 oktober 2018

Wat is de échte leerkracht van ict?

Het krijtbord is een digibord geworden; het lesboek een laptop of tablet. Hoera, we zijn digitaal! Maar wat draagt de digitale wereld nu werkelijk bij aan het leren? In deze bijdrage zijn 17 ‘kansen’ verzameld voor anders, slimmer, makkelijker en efficiënter werken in leersituaties.

Ict is geen panacee. Je moet digitale middelen beoordelen op hun waarde in een specifieke context. Ict inzetten doe je als het bijdraagt aan het leren in situatie x met leerlingen y en leerdoel z. En als de gekozen werkwijze of aanpak niet zonder ict kan. Of beter of gemakkelijker gaat met ict. Eventuele negatieve effecten? Zorg ervoor dat je ze in beeld hebt, oplost of accepteert omdat de balans naar ‘doen’ neigt.

Positieve effecten

Ict biedt volop kansen. Soms voorspelbaar, soms onverwacht. Er is zo veel en er kan zo veel. Op zoek naar constanten zie je bepaalde positieve effecten - ‘kansen’ genoemd in deze bijdrage - regelmatig terugkeren. Onderstaand vind je er 17, uitgewerkt met voorbeelden.

1 Plaatsonafhankelijkheid
Samen, onder begeleiding leren in één fysieke ruimte is een beproefd concept. Ict kan leren echter (deels) plaatsonafhankelijk maken. Dat is van waarde als samenkomen niet kan of als het betrekken van anderen op andere plekken nieuwe mogelijkheden biedt. Wie waar is, maakt minder uit. Denk aan:

  • iemand interviewen via videoconferencing
  • een broedend vogelpaar volgen via de webcam
  • thuis inloggen om nog wat schoolwerk te doen
  • van thuis uit de les volgen als je langdurig ziek bent

2 Tijdonafhankelijkheid
In veel klassen doen veel leerlingen op hetzelfde moment hetzelfde werk. Dat kan nuttig en praktisch zijn. Maar waarom zou je tegelijkertijd hetzelfde doen als dat voor bepaalde leeractiviteiten geen toegevoegde waarde heeft. Als het minder uitmaakt, wanneer je je werk doet. Ict biedt mogelijkheden om tijdonafhankelijk te werken, bijvoorbeeld door:

  • op verschillende momenten te kunnen bijdragen aan groepswerk ’in the cloud’
  • zelf een moment te kiezen om aan opdrachten te werken
  • zelf een moment te kiezen waarop je een instructiefilmpje wil bekijken

3 Maatwerk
Als leerlingen het meest leren in de ‘zone van naaste ontwikkeling’, zou je ze bij voorkeur elk regelmatig in die zone willen brengen en houden. Een ingewikkelde klus, maar ict kan hierbij helpen, bijvoorbeeld met:

  • adaptieve systemen die het individualiseren ondersteunen en zicht geven op de progressie van alle leerlingen
  • een digitaal aanbod dat differentiatie op tempo, inhoud en niveau ondersteunt

4 Effectiever samenwerken
Zowel leerlingen als leraren kunnen nog veel effectiever samenwerken door slim gebruik te maken van digitale media. Zo kunnen ze:

  • digitaal groepswerk plannen in toepassingen als Trello
  • snel informatie delen en opdrachten uitzetten in omgevingen als Google Classroom
  • snel informatie ophalen en verwerken via een digitaal formulier
  • tegelijkertijd individueel / in groepjes werken én op klasseniveau, bijvoorbeeld aan een gezamenlijk document

5 Directe feedback
Hoe sneller je feedback krijgt op een taak, hoe krachtiger deze werkt. Als je een toets maakt en die pas een week later nagekeken terug krijgt, is het effect van de feedback minder, dan als dat dezelfde dag nog gebeurt. In digitale systemen kun je de feedback zelfs direct maken. Voorbeelden zijn:

  • een zelfnakijkende toets met ingebouwde uitleg als een vraag fout beantwoord is
  • een virtueel proefje doen en direct het effect zien
  • de spelling- en grammaticacontrole in je tekstverwerker
  • jezelf terugzien of -horen in een opname

6 Anonimiteit
In een klassensituatie kan een vraag tot ongemak of sociaal wenselijke antwoorden leiden. Een discussie kan erbij gebaat zijn om eerst anoniem de meningen op te halen, om daarna in gesprek te gaan. Ook het bespreken van anoniem ingezonden werk kan zinvol zijn, bijvoorbeeld om in alle veiligheid ‘fouten’ te bespreken. Een voorbeeld:

  • stemmen, antwoorden of input geven, o.a. via Mentimeter of Plickers

7 Toeval

Werken met willekeurige prikkels, zoals beelden of trefwoorden, stimuleert de creativiteit en flexibiliteit. Een opdracht met een toevalselement brengt een zekere spanning met zich mee. Denk aan het beurtbakje met ijslollystokjes met de namen van al je leerlingen. Het kan ook digitaal. Het ‘de computer beslist’-effect kan ervoor zorgen dat een willekeurige keuze gemakkelijk wordt geaccepteerd. Denk aan:

  • een willekeurig item uit een set kiezen via het digitale ‘rad van fortuin’ Wheeldecide
  • de computer groepjes laten samenstellen

8 Data genereren en verwerken
Leerlingen laten werken in een digitale omgeving kan nuttige data opleveren. Dat kan zicht geven op de ontwikkeling van leerlingen. De leraar kan zo passende interventies doen op basis van gemeten vaardigheden. Denk aan:
  • leerlingen laten werken met Snappet of Gynzy om zicht te krijgen op hun vorderingen
  • visueel aanbieden van informatie over vorderingen, zoals in ontwikkelingslijnen

9 Multimediaal verpakte inhoud
Een (bewegend) beeld zegt meer dan duizend woorden. Interactie met informatie verhoogt de betrokkenheid en keuzevrijheid. Met multimedia kun je de lerende bovendien nog meer ‘onderdompelen’ in de stof. Dat geeft een rijkere ervaring rond de inhoud. Denk hierbij aan:

  • interactieve praatplaten
  • 360-graden-video, augmented en virtual reality
  • infographics

10 Multimediaal maken
Om zelf multimedia te maken heb je geen dure, geavanceerde gereedschappen meer nodig. Iedereen kan media maken. Het palet om het geleerde te verwerken en zo de bewijslast te leveren dat je wat geleerd hebt, is de afgelopen decennia enorm uitgebreid. Neem nu:

  • een green screen-opname maken over vulkanen
  • een leesverslag maken in de vorm van een vlog
  • een stop motion-filmpje maken over veilig verkeersgedrag
  • een animatie programmeren over de bloedsomloop

11 Verbreden van het publiek
Het ‘audience effect’ zegt dat hoe groter je publiek is, hoe beter je je best wilt doen. Bovendien kun je van meer mensen feedback krijgen als niet alleen je leraar, maar ook anderen je werk kunnen zien en beoordelen. Emeritus hoogleraar Robert-Jan Simons noemt dit het ‘verbreden van het publiek’. Ik heb dit effect ooit ‘eta-leren’ genoemd. Denk ook aan:

  • online publiceren van presentaties
  • een voor meer personen toegankelijk digitaal portfolio

12 Ultieme toegang tot informatie en tools
De leraar en het boek zijn nog steeds belangrijke, maar al lang niet meer de enige bronnen die je kunt raadplegen als je meer wilt weten over een bepaald onderwerp. Het internet biedt oneindig veel informatie in allerlei vormen (tekst, beeld, video, audio) die bovendien gemakkelijk te vinden en te doorzoeken is. Zo kun je:

  • razendsnel zoeken naar en vinden in online artikelen
  • doorklikken in gelinkt materiaal, net zo lang tot je hebt wat je nodig hebt

13 Nabootsing
Als je kunt rondkijken en oefenen in situaties die de werkelijkheid benaderen, wordt transfer van het geleerde naar de praktijk gemakkelijker. Deze waarde van digitale middelen geldt vooral voor:

  • virtual reality om veilig en gemakkelijk een andere wereld te verkennen (bijvoorbeeld het werken met machines)
  • simulaties op het internet om proefjes te doen, schakelingen te maken of effecten te testen

14 Leraaronafhankelijkheid
Als leerlingen weten wat ze moeten gaan doen en daar de bronnen voor bij de hand hebben kunnen ze meer en langer aan een stuk zelfstandig werken. De leraar heeft dan de handen meer vrij om andere leerlingen individueel of in kleine groepjes op maat te begeleiden, bijvoorbeeld om extra instructie te geven. Dat vraagt om voorbereiding. Denk aan:

  • opdrachten met instructies of uitlegfilmpjes klaarzetten
  • leerlingen tools geven om zelf te kunnen plannen, bronnen te kiezen en bewijslast voor de opgedane kennis te verzamelen

15 Automatiseren
De computer is hét apparaat om repetitieve, saaie taken van je over te nemen. Laat hem doen waar hij goed in is, zodat jij meer tijd over hebt om te doen waar jij goed in bent: de interactie met leerlingen. Neem bijvoorbeeld:

  • handwerk, zoals nakijkwerk, door de computer laten doen
  • oefenbladen genereren voor het oefenen met rekensommen
  • rekenwerk, bijvoorbeeld rond cijfers van toetsen, door de computer laten doen
  • spraakherkenning gebruiken om typewerk te vergemakkelijken
  • toepassingen gebruiken om planning, bijvoorbeeld van roosters of oudergesprekken te vergemakkelijken
  • vragen automatisch per leerling husselen in een toets

16 Eenvoudig bewerken
Digitaal materiaal is gemakkelijk te bewerken, te hergebruiken. Je hoeft daardoor bijvoorbeeld zelden ‘from scratch’ te beginnen als je iets gaat maken. Je maakt hier gebruik van:

  • als je varianten maakt op toetsen, presentaties, maar ook sets met bronnen, zoals in Padlet
  • als leerlingen hun werk moeten verbeteren

17 Motivatie
Veel leerlingen van nu vinden het leuk en prettig om regelmatig met digitale media te werken, bijvoorbeeld door de spelelementen, bijzondere belevingen en mooie graphics en geluiden… Zo kun je:
  • een educatieve game spelen
  • leerlingen virtueel rond laten lopen in het oude Rome in plaats van er een hoofdstuk over te lezen

Deze kans kent wel een kanttekening. Motivatie omdat iets nieuw is, is niet erg slijtvast. Na vaker gebruik kan een leuke activiteit minder leuk worden. Denk aan die ‘alweer een Kahoot’ zuchtende klas. Doseer dus als je media inzet vanuit dit perspectief.

Precisie
Ict biedt dus nogal wat kansen. Dat wil niet zeggen dat toepassingen die aansluiten bij deze kansen altijd werken. Je zult kritisch en creatief moeten blijven, precisie moeten aanbrengen in wat je wilt bereiken en hoe je dat doet. Vraag je daarom altijd af:

  1. Hoe leidt de inzet van dit middel tot beter leren? (verrijken)
  2. Hoe geeft de inzet van dit middel mij meer ruimte? (ontzorgen)
  3. Kan het ook net zo goed of beter zónder ict?
  4. Wat zijn eventuele nadelen of risico’s en hoe ga ik daarmee om?

Welke leerkracht van ict gebruik jij het meest? Welke mis je nog in deze verzameling? Laat het weten via de comments...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten