Het pleidooi voor meer ruimte voor cultuureducatie van Mathieu Weggeman in de Volkskrant van 19 augustus is charmant en nodig. Maar het bestrijden van domheid en onfatsoen zou niet hét argument moeten zijn.
Onderwijs heeft als maatschappelijke opdracht jonge mensen voor te bereiden op de samenleving van morgen. Die wordt in hoge mate bepaald door bijna onbeperkte toegang tot een tsunami aan informatie (in dezelfde krant: data-opslag op DNA). De beschikbaarheid van wetenschappelijke bronnen groeit exponentieel, waarbij ook het ontbreken van consensus over bepaalde thema’s genadeloos bloot komt te liggen. Daarnaast groeit de hoeveelheid niet gecontroleerde informatie, onder andere door het succes van sociale media. Hoe anders was dat voor de opkomst van het internet. Toen zorgde een beperkt aantal media, zoals de publieke omroep, de krant, de encyclopedie en de traditionele lesmethode, nog voor als betrouwbaar ervaren, gefilterde en gedoseerde informatie.
Deze ontwikkeling van informatieschaarste naar -overvloed vraagt om een compleet andere manier van denken. Wie in de wereld van morgen succesvol wil zijn, moet in staat zijn om te gaan met deze onoverzichtelijke informatietsunami. Belangrijke vaardigheden zijn dan kritisch denken, interpreteren, reflecteren, betekenis geven en kiezen.
Het wetenschappelijke perspectief gaat over waarheidsvinding, gemiddelden en meetbaarheid. Het culturele perspectief gaat over verhalen vertellen, het persoonlijke, feit én fictie, spelen met woorden, beelden, muziek, met of zonder een boodschap. Je hebt beide perspectieven nodig om keuzes te kunnen maken: te beslissen op welke partij je gaat stemmen, of je die risicovolle behandeling voor kanker wilt ondergaan en wat je als leraar aan je leerlingen wilt overbrengen. Om de wereld en onszelf te begrijpen moeten we afwisselend kunnen helicopteren voor het grote plaatje én inzoomen op de concrete situaties en ervaringen, kunnen reflecteren op gebeurtenissen én de netwerken, relaties en systemen eromheen.
Vorig jaar las ik ‘Wat is de wat?’, het door Dave Eggers opgetekende hartverscheurende levensverhaal van Valentino Achak Deng, die als jongen probeerde te overleven in Zuid-Soedan tijdens de burgeroorlog. Het persoonlijke boek vertelde me meer dan alles wat ik tot dat moment uit de media over deze oorlog had kunnen halen.
(Doel)bewust kunnen selecteren uit wetenschappelijke, journalistieke en culturele bronnen is een essentiële vaardigheid om een betekenisvolle bijdrage aan de samenleving te kunnen combineren met ons streven naar gezondheid en persoonlijk welzijn. En ja, dat moeten we onze kinderen leren.
Vanuit dit perspectief is cultuureducatie niet een wapen tegen domheid en onfatsoen. Het is een essentieel middel om Nederland steeds slimmer te maken.
Over domheid... het vervolg
Het artikel van Mathieu Weggeman heeft veel reacties opgeroepen. Op de website van de Volkskrant zelf reageert Miko Flohr kritisch met de bijdrage 'Kunst heeft niets aan chagrijnige, hautaine cultuurpessimisten'.
Ik heb mijn reactie voorgelegd aan Weggeman, waaruit een boeiende mailwisseling volgde. Weggeman schrijft: 'Je gebruikt mijn artikel vooral om jouw "eigen nummer" te spelen, namelijk over het belang van informatie en de digitale werkelijkheid. Ik hou me bezig met cultuur (en wetenschap), jij ondermeer met digitaal onderwijs. Daarom schrijf jij zus en ik zo. Natuurlijk vinden we elkaar op het èn-èn punt: zowel het kunnen managen van alle informatie als cultuureducatie zijn in het onderwijs van het grootste belang. Mijn vraagstelling was: is er iets te doen aan de domheid en hufterigheid? Als ik kritiek lever, maak ik ook een begin met een antwoord op de vraag: hoe dan wel? De positieve insteek is dan: zou meer of betere cultuureducatie kunnen helpen.' Het zette mij weer aan het denken over de vraag of deze tijd aanleiding geeft tot een toename in domheid: 'Volgens mij zijn de verleidingen om in domheid te blijven hangen groter dan ooit (onuitputtelijke toegang tot pulp en ranzigheid), maar zijn tegelijkertijd de mogelijkheden om deze te overwinnen ook groter dan ooit (onuitputtelijke toegang tot schoonheid).' Weggeman: 'Het valt me op dat de reacties op mijn artikel - zoals zo vaak - nogal nationaal zijn. In Duitsland en Frankrijk is het echt anders. Daar wordt de onuitputtelijke toegang tot ranzigheid veel meer of vaker gecompenseerd door de onuitputtelijke toegang tot schoonheid, zoals jij dat zo mooi noemt.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten