In 1973 schreef de Italiaanse kinderboekenschrijver Gianni Rodari zijn 'Grammatica van de fantasie'. Dit jaar is er een Nederlandse vertaling verschenen van dit sprankelende werk over de kunst en het nut van het verzinnen van verhalen. Rodari beschrijft een aantal praktische technieken / werkvormen om met kinderen verhalen te bedenken en ventileert zijn ideeën over de functie van het verbeelden, de fantasie en de vervreemding.
De belangrijkste boodschap die ik uit het boek haal is deze: om kinderen de werkelijkheid te laten begrijpen, hebben ze naast een leerkracht die dingen vertelt en uitlegt ook het fantasie-spel met die werkelijkheid nodig. Wetenschap én fantasie, non-fictie én fictie zijn twee kanten van dezelfde medaille, ze hebben elkaar nodig.
Een mooi voorbeeld daarvan is het samen bespreken van een 'Wat als-vraag'. De vraag 'Wat zou er gebeuren als iedereen in Sicilië zijn knopen zou verliezen?' lijkt nutteloos, want dat gaat toch nooit gebeuren? Maar in de dialoog leren de kinderen de functie van knopen kennen en onderzoeken ze de alternatieven (voor een jas, de kussens van een bankstel) en komen wellicht ook de knopen in een touw aan bod of zelfs de eenheid van snelheid voor de scheepvaart.
Uit ervaring vertelt Rodari hoe kinderen geboeid raken door dit soort oefeningen én dat ze hierbij verrassend creatief en wijs voor de dag kunnen komen. Rodari wijst er op dat de wetenschap ook gebruik maakt van dit soort oefeningen. Lees mijn blog over het gedachte-experiment, die daar op aansluit.
Andere beschreven technieken om verhalen te bedenken zijn:
Rodari is nadrukkelijk ook pedagoog. Met veel liefde schrijft hij over de verbindende kracht van (sprookjes) voorlezen, waarbij het kind om 'meer' of 'nog een keer' vraagt, niet vanwege de inhoud van het sprookje, maar om het intieme moment met de voorlezer nog wat te rekken.
Verwacht geen strak gestructureerd handboek. De tekst lijkt eerder voor de vuist weg geschreven en in een informele stijl. Anekdotes verrijken de theorie. Zo is er het verhaal van de leerkracht die aan de verzameling poppen voor de poppenkast een pop toevoegde die eruit zag als de leerkracht zelf. Zodra de kinderen opgingen in hun spel, observeerde hij hoe de rol van de leerkracht-pop werd ingevuld. Krachtiger feedback bestaat niet, aldus de leerkracht.
Het boek is uitgegeven door uitgeverij Tutti. Ook verkrijgbaar via Bol.comhttps://.
De belangrijkste boodschap die ik uit het boek haal is deze: om kinderen de werkelijkheid te laten begrijpen, hebben ze naast een leerkracht die dingen vertelt en uitlegt ook het fantasie-spel met die werkelijkheid nodig. Wetenschap én fantasie, non-fictie én fictie zijn twee kanten van dezelfde medaille, ze hebben elkaar nodig.
Een mooi voorbeeld daarvan is het samen bespreken van een 'Wat als-vraag'. De vraag 'Wat zou er gebeuren als iedereen in Sicilië zijn knopen zou verliezen?' lijkt nutteloos, want dat gaat toch nooit gebeuren? Maar in de dialoog leren de kinderen de functie van knopen kennen en onderzoeken ze de alternatieven (voor een jas, de kussens van een bankstel) en komen wellicht ook de knopen in een touw aan bod of zelfs de eenheid van snelheid voor de scheepvaart.
Uit ervaring vertelt Rodari hoe kinderen geboeid raken door dit soort oefeningen én dat ze hierbij verrassend creatief en wijs voor de dag kunnen komen. Rodari wijst er op dat de wetenschap ook gebruik maakt van dit soort oefeningen. Lees mijn blog over het gedachte-experiment, die daar op aansluit.
Andere beschreven technieken om verhalen te bedenken zijn:
- het cognitieve conflict oproepen door twee willekeurige woorden te kiezen met de opdracht die te verbinden (de 'fantastische tweeterm')
- een dwingende vorm zoals een limerick voorschrijven
- varianten laten maken op bestaande verhalen (je kunt daarbij 'functies' aanbieden die vaak in verhalen voorkomen, zoals 'de held krijgt een moeilijke opdracht' of 'de slechterik is slim, maar heeft één zwakke plek')
Rodari is nadrukkelijk ook pedagoog. Met veel liefde schrijft hij over de verbindende kracht van (sprookjes) voorlezen, waarbij het kind om 'meer' of 'nog een keer' vraagt, niet vanwege de inhoud van het sprookje, maar om het intieme moment met de voorlezer nog wat te rekken.
Verwacht geen strak gestructureerd handboek. De tekst lijkt eerder voor de vuist weg geschreven en in een informele stijl. Anekdotes verrijken de theorie. Zo is er het verhaal van de leerkracht die aan de verzameling poppen voor de poppenkast een pop toevoegde die eruit zag als de leerkracht zelf. Zodra de kinderen opgingen in hun spel, observeerde hij hoe de rol van de leerkracht-pop werd ingevuld. Krachtiger feedback bestaat niet, aldus de leerkracht.
Het boek is uitgegeven door uitgeverij Tutti. Ook verkrijgbaar via Bol.comhttps://.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten