21 oktober 2008

Het drumstel bestaat 100 jaar

Afgelopen maandag stond in de Volkskrant een artikel over een tentoonstelling rond het 100-jarig bestaan van het drumstel. Daarom vandaag een pretentieloze bijdrage van mijn kant: mijn 5 favoriete drummers.



Op nummer 1 staat de New Yorkse jazzdrummer Jim Black (hierboven in een video met de band Azul). Ik zag hem twee keer live aan het werk: een keer met de balkan-jazz-formatie Pachora en een keer met Azul. Toen schreef ik over hem: "De creativiteit van Black is uniek. Met schijnbaar groot gemak wisselt hij van tempo, van volume en van gereedschap (stokjes, brushes, handen, percussie). Per maat varieert hij op het ritme, waarbij hij ook stiltes gebruikt om zijn toch al energieke boodschap nog meer kracht te geven."

De 2e plek is voor Stewart Copeland. Als jonge gast was ik een grote fan van The Police. Wat een energie! Ook terugblikkend met ruim 25 extra jaren luisterervaring blijft Copeland voor mij een bijzondere slagwerker, vooral die mix met een eigen smoel van rock, jazz en reggae.

Art Blakey zet ik op 3. Dit moet ik even op z'n Engels zeggen: "He marched me into jazz." Met een hele stapel Blue Note-verzamelaars begon ik mijn reis door de bebop. En Blakey? Wat een roffels, wat een meppen en altijd die even strakke als soepele swing.

Op 4: een Nederlandse drummer. Han Bennink. Ik zag hem ooit optreden met alleen een snaartrom, de kern, de essentie van het drumstel. Wat hij met dat ene ding wist te doen. Respect! Naar aanleiding van dat concert schreef ik toen: "Bennink is het type slagwerker dat door een willekeurig huis kan lopen met twee stokjes, waarmee hij vervolgens uit alles wat hij tegenkomt een betoverend ritme haalt."

Tenslotte op 5: Mitch Mitchell, die losjes de revolutie predikte in de band van Jimi Hendrix en daarmee een paar klassiekers aan de rockgeschiedenis toevoegde.

Als ik zo eens naar dit lijstje kijk, zie ik wel een rode draad. Dit zijn allemaal slagwerkers die de vrijheid zoeken binnen strakke kaders, die getuigen van een gedisciplineerde creativiteit, beide paradoxen die hun muziek zo spannend maken.

1 opmerking:

  1. Anoniem1:52 p.m.

    Mooi lijstje, wel heel westers. Ik ben ook altijd onder de indruk van Afrikaanse trommelaars en ook van het (bijna tegenovergestelde) Aziatische geroffel. En dan kunnen ze er in Zuid Amerika en Australie ook wat van.

    Peterter

    BeantwoordenVerwijderen