Keith Johnstone is de grondlegger van de theatersport, oftewel het improvisatietheater in wedstrijdvorm. Ik maakte medio negentiger jaren voor het eerst kennis met dit concept bij het toenmalige BRT-televisieprogramma 'Onvoorziene Omstandigheden'. Later smulde ik van het RVU-televisieprogramma 'De Vloer Op' en kon ik De Lama's soms nog net pruimen... In mijn opleiding als leraar maakte ik al kennis met de kracht van improviserend spelen: het helpt je met meer zelfvertrouwen voor een groep je ding te doen.
In 'Impro' vertelt Johnstone over de gedachten achter improviseren voor publiek. Erg boeiend is zijn concept van 'status': door met hoge of lage status te spelen kun je spanning opbouwen in en sturing geven aan een stukje drama. Maar misschien wel het meest interessant aan het boek is het verhaal over de creativiteit die nodig is om te kunnen improviseren. Johnstone betoogt dat we die als kind volop hebben, maar dat het traditionele onderwijs de creativiteit bij kinderen net zo lang onderdrukt tot er niets meer van over is: "Ik ging van school af met (...) een stuk minder spontaniteit dan toen ik erop kwam. Kon onderwijs een negatief effect gehad hebben?" De auteur is daar oprecht woedend over en die boosheid spat van de pagina's.
Erg leuk is het hoofdstuk waarin Johnstone betoogt dat we allemaal vol gekke gedachten zitten. Met ons 'gezond verstand' verstoppen we die voor de ander, bang om niet serieus genomen te worden. We denken namelijk dat de anderen die gekke gedachten niet hebben. En zo houden we een rollenspel in stand, waarmee we ons veel plezier en creativiteit onthouden.
Ik volgde jaren geleden een jaar lang improvisatie-lessen. Wat begon voor de lol, bleek in 'het echte leven' ook z'n nut te hebben :o)
BeantwoordenVerwijderenMinder rollen & meer spelen, dat zouden meer mensen moeten doen ;o)