Kunnen communiceren in een andere taal is niet alleen handig voor je loopbaan. Tweetaligen presteren beter op cognitieve taken. Tweetalige Alzheimer-patiënten krijgen vier tot vijf jaar extra zonder de negatieve symptomen van deze ziekte. ‘Tweetaligheid geeft je brein een boost’, zegt onderzoekster Evy Woumans van de vakgroep Theoretische en Experimentele Psychologie van de Universiteit van Gent.
(interview uit 2015)
‘Meertaligheid is heel goed voor onze hersenen’, zegt Woumans. Zelf spreekt ze Frans, Engels, Duits, Deens en een beetje Zweeds. Na het afronden van haar opleiding tot vertaler, deed ze een master in Advanced Linguistics. Daar raakte ze geïnteresseerd in de ‘collateral benefits’ van tweetaligheid. De afgelopen jaren deed ze er onderzoek naar, waarop ze in mei van dit jaar promoveerde. Woumans: ‘Het positieve effect is het sterkst bij onderdompeling, als je de tweede taal moet gebruiken en niet kunt terugvallen op je moedertaal, in échte situaties. Bij kleuters hebben we dan zelfs een significant positief effect kunnen aantonen op taken die de intelligentie meten.’
Slimmere kleuters door een tweede taal... Hoe heeft u dat onderzocht?
‘We hebben een jaar lang kleuters van 4 tot 5 jaar gevolgd op een school in Wallonië. Thuis werden ze uitsluitend in het Frans opgevoed. Een deel van deze Franstalige kinderen kreeg de helft van de tijd les in het Nederlands. Geen taalles dus, maar lessen van een leerkracht die alleen Nederlands spreekt. Immersie-onderwijs wordt dat genoemd, ofwel: onderdompeling.
We lieten deze kinderen allerlei testjes doen, die je misschien kent vanuit intelligentietests. Ze kregen bijvoorbeeld een afbeelding voorgeschoteld waarin een stukje ontbrak. De taak was om uit zes puzzelstukjes het juiste te kiezen. Ook lieten we ze kaarten sorteren: eerst op de kleur van de afbeeldingen, dan op het aantal elementen op de kaarten.’
En dat deden ze beter dan de kinderen die alleen les in het Frans kregen?
‘Inderdaad. Ik vond de resultaten indrukwekkend. De kinderen presteerden beter in visuele taken, ze scoorden hoger op cognitieve flexibiliteit, ofwel het kunnen switchen tussen taken en het richten van hun aandacht. We keken naar hun intellectuele vaardigheden. De kleuters begonnen voor het onderzoek op hetzelfde niveau. Na een jaar scoorde de groep die tweetalig onderwijs had gekregen significant hoger op de tests.’
De taken die u beschrijft hebben niets met taal te maken. Wat is uw verklaring?
‘We vermoeden dat tweetaligheid extra uitdaging geeft aan je brein. Je oefent het brein in het nemen van beslissingen: moet ik in het Frans of in het Engels spreken? Daarvoor moet je alert zijn en je gedachten kunnen sturen. Je moet steeds switchen tussen verschillende contexten.
Ook het sociale aspect speelt hierbij een rol. We hebben scans gemaakt van tweetaligen die we het gezicht lieten zien van mensen uit hun omgeving. Was die persoon uitsluitend Franstalig, dan werd direct die taal geactiveerd in het brein. Als het ging om een tweetalige gesprekspartner werden beide talen actief bij het zien van hun gezicht.
Andere onderzoeken naar tweetaligheid komen overigens met vergelijkbare resultaten. Het komt steeds neer op meer controle, zelfregulering en een beter functionerend werkgeheugen.’
Behouden de kinderen deze voorsprong hun leven lang?
‘Om dat zeker te weten zouden we ze een leven lang moeten volgen. Maar andere studies wijzen wel op een positief effect van tweetaligheid op alle leeftijden. Dat is dan wel het sterkst meetbaar in de fases van ontwikkeling en aftakeling. Bijzonder: leerlingen in Brussel die tweetalig immersie-onderwijs volgen, blijken beter te scoren op de vakken die niet in hun moedertaal gegeven worden. Volwassen tweetaligen presteren cognitief beter dan hun eentalige leeftijdsgenoten, vooral als ze de tweede taal intensief gebruiken, zoals bij tolken en vertalers het geval is.
Ik heb ook onderzoek gedaan bij mensen met de ziekte van Alzheimer. Tweetalige patiënten krijgen vier tot vijf jaar later last van de symptomen. Dit onderzoek was al eens gedaan in Canada, onder immigranten. In mijn onderzoek wilde ik uitsluiten dat de gemeten effecten te maken hadden met het type mens: immigranten zijn misschien meer overlevers, ondernemers, mensen die hun brein op allerlei manieren blijven uitdagen. Wij hebben een onderzoeksgroep samengesteld waarbij dit aspect geen rol speelt.’
Als ik mijn brein op andere manieren uitdaag, kan ik dan hetzelfde bereiken?
‘Zeker. Aan sporten, het onderhouden van sociale interacties en nieuwe dingen leren, worden vergelijkbare positieve effecten voor het brein toegeschreven. Misschien is bij een combinatie hiervan zelfs wel een cumulatief effect mogelijk. Maar dat is erg moeilijk te onderzoeken. Er zijn nog wel meer vragen te beantwoorden. Zo weten we nog niet wat de ideale verhouding is tussen het gebruiken van de moedertaal en een tweede taal. En of de mate waarin de twee talen verschillen een rol speelt. Geeft het spreken van een dialect dezelfde boost? Ik kan nog wel even vooruit.’
Mag ik toch alvast een conclusie horen op basis van de kennis van nu?
‘Tot we precies weten hoe het zit, zou ik alleen maar willen zeggen: leer en gebruik een tweede taal, je hebt er op vele manieren profijt van. Ik hoop dat onderzoeken als deze ertoe bijdragen dat scholen meer onderwijs in een tweede taal gaan aanbieden, liefst verzorgd door leerkrachten die de taal goed spreken of voor wie het de moedertaal is.
In Vlaanderen ligt tweetalig onderwijs gevoelig, de taalstrijd speelt hier nog altijd een rol. Immersie-onderwijs is zelfs verboden, al mag nu een aantal scholen ermee gaan experimenten. De kinderen hebben er geen moeite mee. Integendeel, de Waalse kleuters vonden de lessen in het Nederlands erg leuk. Ze wilden telkens als ik op bezoek kwam erg graag laten horen wat ze al konden zeggen.’
(interview uit 2015)
‘Meertaligheid is heel goed voor onze hersenen’, zegt Woumans. Zelf spreekt ze Frans, Engels, Duits, Deens en een beetje Zweeds. Na het afronden van haar opleiding tot vertaler, deed ze een master in Advanced Linguistics. Daar raakte ze geïnteresseerd in de ‘collateral benefits’ van tweetaligheid. De afgelopen jaren deed ze er onderzoek naar, waarop ze in mei van dit jaar promoveerde. Woumans: ‘Het positieve effect is het sterkst bij onderdompeling, als je de tweede taal moet gebruiken en niet kunt terugvallen op je moedertaal, in échte situaties. Bij kleuters hebben we dan zelfs een significant positief effect kunnen aantonen op taken die de intelligentie meten.’
Slimmere kleuters door een tweede taal... Hoe heeft u dat onderzocht?
‘We hebben een jaar lang kleuters van 4 tot 5 jaar gevolgd op een school in Wallonië. Thuis werden ze uitsluitend in het Frans opgevoed. Een deel van deze Franstalige kinderen kreeg de helft van de tijd les in het Nederlands. Geen taalles dus, maar lessen van een leerkracht die alleen Nederlands spreekt. Immersie-onderwijs wordt dat genoemd, ofwel: onderdompeling.
We lieten deze kinderen allerlei testjes doen, die je misschien kent vanuit intelligentietests. Ze kregen bijvoorbeeld een afbeelding voorgeschoteld waarin een stukje ontbrak. De taak was om uit zes puzzelstukjes het juiste te kiezen. Ook lieten we ze kaarten sorteren: eerst op de kleur van de afbeeldingen, dan op het aantal elementen op de kaarten.’
En dat deden ze beter dan de kinderen die alleen les in het Frans kregen?
‘Inderdaad. Ik vond de resultaten indrukwekkend. De kinderen presteerden beter in visuele taken, ze scoorden hoger op cognitieve flexibiliteit, ofwel het kunnen switchen tussen taken en het richten van hun aandacht. We keken naar hun intellectuele vaardigheden. De kleuters begonnen voor het onderzoek op hetzelfde niveau. Na een jaar scoorde de groep die tweetalig onderwijs had gekregen significant hoger op de tests.’
De taken die u beschrijft hebben niets met taal te maken. Wat is uw verklaring?
‘We vermoeden dat tweetaligheid extra uitdaging geeft aan je brein. Je oefent het brein in het nemen van beslissingen: moet ik in het Frans of in het Engels spreken? Daarvoor moet je alert zijn en je gedachten kunnen sturen. Je moet steeds switchen tussen verschillende contexten.
Ook het sociale aspect speelt hierbij een rol. We hebben scans gemaakt van tweetaligen die we het gezicht lieten zien van mensen uit hun omgeving. Was die persoon uitsluitend Franstalig, dan werd direct die taal geactiveerd in het brein. Als het ging om een tweetalige gesprekspartner werden beide talen actief bij het zien van hun gezicht.
Andere onderzoeken naar tweetaligheid komen overigens met vergelijkbare resultaten. Het komt steeds neer op meer controle, zelfregulering en een beter functionerend werkgeheugen.’
Behouden de kinderen deze voorsprong hun leven lang?
‘Om dat zeker te weten zouden we ze een leven lang moeten volgen. Maar andere studies wijzen wel op een positief effect van tweetaligheid op alle leeftijden. Dat is dan wel het sterkst meetbaar in de fases van ontwikkeling en aftakeling. Bijzonder: leerlingen in Brussel die tweetalig immersie-onderwijs volgen, blijken beter te scoren op de vakken die niet in hun moedertaal gegeven worden. Volwassen tweetaligen presteren cognitief beter dan hun eentalige leeftijdsgenoten, vooral als ze de tweede taal intensief gebruiken, zoals bij tolken en vertalers het geval is.
Ik heb ook onderzoek gedaan bij mensen met de ziekte van Alzheimer. Tweetalige patiënten krijgen vier tot vijf jaar later last van de symptomen. Dit onderzoek was al eens gedaan in Canada, onder immigranten. In mijn onderzoek wilde ik uitsluiten dat de gemeten effecten te maken hadden met het type mens: immigranten zijn misschien meer overlevers, ondernemers, mensen die hun brein op allerlei manieren blijven uitdagen. Wij hebben een onderzoeksgroep samengesteld waarbij dit aspect geen rol speelt.’
Als ik mijn brein op andere manieren uitdaag, kan ik dan hetzelfde bereiken?
‘Zeker. Aan sporten, het onderhouden van sociale interacties en nieuwe dingen leren, worden vergelijkbare positieve effecten voor het brein toegeschreven. Misschien is bij een combinatie hiervan zelfs wel een cumulatief effect mogelijk. Maar dat is erg moeilijk te onderzoeken. Er zijn nog wel meer vragen te beantwoorden. Zo weten we nog niet wat de ideale verhouding is tussen het gebruiken van de moedertaal en een tweede taal. En of de mate waarin de twee talen verschillen een rol speelt. Geeft het spreken van een dialect dezelfde boost? Ik kan nog wel even vooruit.’
Mag ik toch alvast een conclusie horen op basis van de kennis van nu?
‘Tot we precies weten hoe het zit, zou ik alleen maar willen zeggen: leer en gebruik een tweede taal, je hebt er op vele manieren profijt van. Ik hoop dat onderzoeken als deze ertoe bijdragen dat scholen meer onderwijs in een tweede taal gaan aanbieden, liefst verzorgd door leerkrachten die de taal goed spreken of voor wie het de moedertaal is.
In Vlaanderen ligt tweetalig onderwijs gevoelig, de taalstrijd speelt hier nog altijd een rol. Immersie-onderwijs is zelfs verboden, al mag nu een aantal scholen ermee gaan experimenten. De kinderen hebben er geen moeite mee. Integendeel, de Waalse kleuters vonden de lessen in het Nederlands erg leuk. Ze wilden telkens als ik op bezoek kwam erg graag laten horen wat ze al konden zeggen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten