18 oktober 2014

'I know nothing': de kunst van leren organiseren in een vak dat je niet beheerst

Kun je kinderen iets laten leren binnen een vakgebied waarin je zelf niet of weinig thuis bent?

Een relevante vraag, bijvoorbeeld voor al die leerkrachten op basisscholen die steeds vaker te horen krijgen dat ze kinderen moeten leren programmeren, terwijl ze nog nooit ook maar het kleinste stukje code hebben geproefd.

Voor wie de school nog ziet als een pomp waar leerlingen naartoe moeten gaan om met hun emmertje het schaarse water van kennis te komen halen, luidt het antwoord waarschijnlijk 'nee'.

Maar er is iets veranderd de afgelopen 15 jaar. Het internet kwam razendsnel op en overspoelt ons nu met een tsunami van informatie: van wikipedia-lemma tot tutorial op YouTube. Met die overvloed aan 'water' slaan die pomp en dat emmertje nergens meer op. Als scholen relevant willen blijven, moet onderwijs meer worden dan 'pompje spelen'. Leerkrachten én leerlingen zullen moeten leren surfen op de golven. Maar betekent dat, dat je de vraag nu met 'ja' kunt beantwoorden?

Ja.

Als het goed is, is de leerkracht op veel kennisgebieden natuurlijk verder dan diens leerlingen. Dat is belangrijk. Maar veel belangrijker: de leerkracht is een pedagogisch-didactisch expert, heeft de wijsheid die bij het ouder zijn hoort en is in zijn houding en gedrag een rolmodel. Dat - samen met de oneindige toegang tot kennis en mensen met kennis (denk bijvoorbeeld ook eens aan een gastdocent voor inbreng van specifieke expertise) - stelt hem of haar in staat ook onderwijs te organiseren op gebieden, waar hij/zij niet erg in thuis is.

Op het gebied van ict en programmeren komt daar nog iets bij. Veel kinderen doen buiten school spelenderwijs kennis op van ict: ze bouwen kastelen in Minecraft of programmeren hun Lego Mindstorm-robot. Zij zijn handig, de leerkracht is verstandig. Tel dat bij elkaar op, zet kinderen vaker in de expertrol en maak van je klas een lerend netwerk.

Elke maandag begeleid ik een groep van twaalf kinderen van 10 tot 16 jaar met ict-activiteiten: een computerclub. Ik laat de kinderen zelf projecten bedenken en oppakken. Ik weet best wat van programmeren, maar de kinderen weten op vele deelgebieden meer dan ik. Ik faciliteer en stimuleer, maar als het om kennis gaat speel of ben ik Manuel uit Fawlty Towers: 'I know nothing'. Om ze vervolgens te verwijzen naar een clubgenoot of naar het internet. En daarbij de hoge verwachting te uiten dat ze de oplossing zullen vinden. En dat ik benieuwd ben, nieuwsgierig naar die oplossing. Het werkt. Zij leren veel, ook over hoe je vraagstukken zelfstandig oplost. Ik leer mee.

Om Manuel te kunnen zijn, moet je wel durven loslaten. Bijvoorbeeld door te 'accepteren dat leerlingen programma's maken waar de leerkracht van tevoren niet zelf aan gedacht heeft', zoals docent informatica Mariëlle Stoelinga vandaag in Trouw stelt (lees via Blendle).

Ik heb misschien gemakkelijk praten. Een club is een relatief vrijblijvende setting ten opzichte van een school. Aan de andere kant: ik zie wat er allemaal geleerd wordt, ook als ik 'I know nothing' zeg. En veel leren, dat is toch het idee van school?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten