11 december 2011

Vernieuwende scholen: de achterkant van het verhaal

GOPR2182_school

'Vernieuwende scholen scoren lage cijfers', kopte Trouw afgelopen zaterdag.

Koren op de molen natuurlijk voor hen die al die vernieuwing niet zo zien zitten. Maar er vallen in de oplaaiende discussie ook graantjes te pikken voor wie vernieuwend onderwijs wel een warm hart toedragen. Want het verhaal is niet compleet met een overhaaste conclusie dat vernieuwend onderwijs niet werkt.

Laten we eens kijken naar het bedrijfsleven. Organisaties die innoveren doen dat omdat de toekomst nieuwe uitdagingen biedt. Stel dat je als ondernemer aan ziet komen dat klanttevredenheid een belangrijker indicator wordt voor de kans om op termijn economisch te overleven dan omzet. Je past dan je strategie aan. Vervolgens ga je na een jaar onderzoeken hoe je het doet. Dat doe je uiteraard niet door alleen naar je omzet te kijken, maar ook  te meten met de nieuwe meetlat voor klanttevredenheid.

De prestaties van vernieuwende scholen worden echter gemeten aan de hand van standaarden die gebruikt worden om de prestaties van traditionele scholen te meten. Je zou - wat provocerend, ik geef het toe - kunnen stellen dat slecht presteren op 'oude' standaarden moet, omdat je anders kennelijk niet vernieuwend genoeg bent.

Een ander punt is dat experimenteren, innoveren en vernieuwen per definitie gepaard gaan met mislukkingen. Een voorbeeld daarvan is de zoektocht naar het perfecte materiaal voor het draadje van de gloeilamp. Vele mislukte experimenten vertelden de onderzoekers over wat niet werkt. Ze waren nodig om te komen tot het antwoord over welk materiaal wel werkt.

Ook vernieuwende scholen zullen ervaringen hebben waarbij een methodiek niet blijkt te werken. Deze ervaringen bieden input om het anders en beter te doen.

Vernieuwen blijft nodig in een zich razendsnel ontwikkelende wereld. Leert u leerlingen nog traditionele sollicitatiebrieven schrijven als ze over tien jaar alleen nog maar via sociale media, online profielen en database-koppelingen bij werkgevers terecht komen? Om maar iets te noemen.

Moeten we dan tevreden zijn met de prestaties van vernieuwende scholen? Nee. Vernieuwen is hard werken. Je moet bronnen zoeken om je 'educated guess' over wat zal werken te onderbouwen en kansrijker te maken. Je moet onderzoek doen naar je eigen innovaties: hoe pakken ze uit in de praktijk, wat kan beter? De kunst is daarvoor de juiste indicatoren te vinden en daar een eigentijdse meetlat op te baseren. Tenslotte... je moet er vrede mee hebben dat je nooit klaar bent. Alles kan immers altijd beter.

Het zou interessant zijn om over tien jaar onderzoek te doen naar welke jongeren het meest succesvol zijn in de samenleving. Zijn dat de leerlingen die nu traditioneel onderwijs volgen dat hoog scoort op de huidige meetlat? Of zijn het de leerlingen die nu op diezelfde meetlat licht teleurstellende prestaties neerzetten?

(foto: CC-BY Rae Allen)

1 opmerking:

  1. Het Trouw-onderzoek en de rangschikking of waardering van scholen was vooral toegespitst op cijfers in het examenjaar. Dat is een eenzijdige manier van kijken naar het VO-onderwijs.
    Onze maatschappij en onze toekomst vraagt veel meer dan goede cijfers. Onderdelen die niet meegenomen zijn in het onderzoek zijn: sociale vaardigheden, zelfverantwoordelijkheid, eigen initiatief, mondigheid, creativiteit, kritisch bewustzijn, mediakennis, nieuwsgierigheid, leergierigheid, probleemoplossend vermogen, durf, positief zelfbeeld. En zo zou het rijtje nog een stuk langer kunnen met onderdelen die er misschien veel meer toedoen.
    Ook heeft de uitstroom alles te maken met de instroom op een school. Hoe vangt een school uitvallers op of sleept de school moeilijke 'gevallen' er doorheen?
    Hoe komen leerlingen aan hun resultaten? De peer-group is dan enorm belangrijk.
    Al met al zou het jammer zijn als ouders te kort door de bocht met het onderzoek in de hand een schoolkeuze maken. Zo'n lijst zou veel meer criteria moeten bevatten om VO-scholen te beoordelen.

    BeantwoordenVerwijderen