Credits: CC-BY BFS Man |
Het is een klassieker in trainingen en workshops: het spelletje 'Petje op, petje af'. Eerst gaan alle deelnemers staan. Vervolgens start een kwis met een afvalsysteem. Telkens wordt er een tweekeuzevraag gesteld. Deelnemers laten zien welk antwoord zij kiezen door voor de ene optie een petje op te zetten en bij de andere optie de pet af te houden.
Wie het foute antwoord heeft gekozen is af en gaat zitten. Wie het antwoord goed heeft mag naar de volgende ronde. Bij de laatste vraag moet er één winnaar overblijven. Dat kun je bijvoorbeeld doen door deelnemers een getal te laten noemen dat zo dicht mogelijk bij het juiste antwoord op je vraag komt.
Afgelopen week zette ik zelf zo'n kwis in elkaar. Dat bleek nog best lastig. Is je eerste vraag te moeilijk, dan ben je meteen zowat al je deelnemers kwijt, zijn je vragen te gemakkelijk, dan houd je aan het eind teveel deelnemers over. Je moet dus goed het kennisniveau van je deelnemers in kunnen schatten.
Dat laatste vind ik een interessante in het kader van onderwijs. Door leerlingen een dergelijke kwis te laten maken, bijvoorbeeld om uit te voeren aan het begin van een presentatie of spreekbeurt, moeten ze zich goed verdiepen in hun doelgroep. En dat is een belangrijke vaardigheid in veel situaties in het dagelijkse leven en werken. Breng eventueel een wedstrijdelement in: wie maakt de slimste 'Petje op, petje af'-kwis? Slim betekent in dit geval: bij wie vielen het meest geleidelijk deelnemers af en bleven er op het eind genoeg over voor een spannende schiftingsvraag?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten