Bron: Getal & Ruimte, 1 vmbo/th, deel 2 |
Ik ben nooit een kei geweest in wiskunde. Maar als vader word je geacht je dochter toch maar even met het wiskundehuiswerk te helpen. En zo kwam bovenstaande opgave ter tafel.
Opgave c is zo'n typische oefening in realistisch rekenen. Maar volgens mij ontbreekt er iets. Ik lees: Van Maarsenberg loopt langs de afrastering. Logisch, want je kunt er niet op lopen. Maar dan: loopt de goede man aan de binnenkant of buitenkant van de afrastering, en hoe ver van het hek loopt hij?
Ik vermoedde dat rekenknappe mensen zich niet zouden storen aan dit talige aspect en dat ze gewoon een antwoord zouden geven: afgerond 3,7 kilometer per uur*. Erg langzaam, maar dat terzijde.
Ik plaatste een oproep op Twitter met de vraag: wat is jouw oplossing én beschouw je jezelf vooral als rekenknap of als taalknap. En ja hoor: twitteraars die zich als rekenknap beschouwen, gaven 3,7 kilometer per uur als antwoord, en zij die zich als taalknap beschouwen gaven aan: "Ik heb niet alle gegevens." Voor de statistici onder u: n = 5.
Het voorval deed me ook denken aan die altijd durende en dito interessante discussie over wiskunde: moet het een oefening zijn in abstract denken, of moeten we voortdurend de link leggen met de realiteit. En als je dat laatste doet, gaat taal dan niet een te prominente en soms verwarrende rol spelen bij de interpretatie van de opgaven. Met als gevolg dat minder taalknappe leerlingen die misschien heel rekenknap zijn niet hun talenten kunnen laten zien bij hun vak bij uitstek: wiskunde.
* De diameter van 91 meter + 2 keer 3 meter afstand tot de afrastering is 97 meter. Dat keer 3,14 (pi) is 304,58 meter per 5 minuten en dat keer 12 is de gemiddelde snelheid per uur.
En dan ben ik benieuwd hoeveel ouders deze basisvaardigheid beheersen om als huiswerkhulp hun kind bij te staan. Ik schat niet meer dan 1 op 7.
BeantwoordenVerwijderenEn dat op het niveau van VMBO 1 th/deel2